Betoverd
Wie ben jij, die mijn hart zo vertedert?
Weerloos spartel ik tegen.
Jouw schoonheid put mijn weerstand uit.
Machteloos heb ik er gelegen.
Wie ben jij,
dat je me betoveren kan,
als een volleerde Merlijn?
Me verder verzetten heeft geen zin,
dus wil ik de jouwe zijn.
Zachtjes laat ik de verkramping los,
ik ontspan me in je armen.
Nu ik je kleuren vermeng met de mijne,
kan jij me zachtjes verwarmen.
Wie ben ik, opgenomen in je licht?
Mijzelf, in jou, onvindbaar.
Langzaam reiken mijn armen naar je uit,
mijn vingers zachtjes strelende je haar.
Lief ben jij en ontzettend schoon
en minzaam en goedhartig.
Ik weet dat verliefdheid misleiden kan,
maar toch vind ik je prachtig.
© Jan Den Haerynck 2019